"De daling van de werkgelegenheid was het sterkst voor tijdelijke werknemers, de jongste en laagopgeleide werknemers" tot juni 2020, de periode van de grootste impact van de covid-19-pandemie, aldus kan worden gelezen in een artikel dat de ECB heeft gepubliceerd in haar Economisch Bulletin.

Volgens het document werd de werkgelegenheid "van werknemers met een hoog opleidingsniveau vrijwel niet beïnvloed door de pandemie, terwijl werknemers met een laag opleidingsniveau hun werkgelegenheid zagen afnemen".

"Ook jonge werknemers zijn onevenredig zwaar getroffen in vergelijking met oudere werknemers. De werkgelegenheid is ook meer gedaald voor vrouwen dan voor mannen, hoewel het verschil relatief klein is", volgens het artikel van de economen Robert Anderton, Vasco Botelho, Agostino Consolo, António Dias da Silva, Claudia Foroni, Matthias Mohr en Lara Vivian.

In de grafieken in het document is te zien dat in vergelijking met het vierde kwartaal van 2019 het opleidingsniveau van werknemers met een laag niveau met meer dan 7 procent is gedaald, dat van werknemers met een gemiddeld hoger niveau meer dan 4 procent, en die met een iets hoger opleidingsniveau hadden meer werk, hoewel het toch afnam met ongeveer 1 procent.

In dezelfde periode was het effect van de daling van de werkgelegenheid het grootst bij jongeren tussen 15 en 24 jaar (meer dan 12 procent), gevolgd door de leeftijdsgroep tussen 25 en 49 jaar (bijna 4 procent) en tussen 50 en 74 jaar (minder dan 1 procent).

Naar type werk zagen uitzendkrachten hun werk met bijna 18 procent afnemen, terwijl werknemers het met 4 procent zagen afnemen en zelfstandigen het met minder dan 1 procent zagen afnemen.

In totaal meldde de ECB dat "er in het tweede kwartaal van 2020 5,2 miljoen minder mensen in dienst waren dan eind 2019, een daling van 3,2 procent".