Een van de klachten die het EHRM niet-ontvankelijk achtte, is de zaak van rechter Lúcia Lobato, die in Oost-Timor in hechtenis was genomen en bij de Hoge Raad van Magistraten een tuchtprocedure onderging, die volgens de klager een redelijke termijn overschreed.

De rechtbank was van oordeel dat het verzoek van de magistraat niet voldeed aan de voorwaarden om in behandeling te worden genomen en verklaarde de klacht niet-ontvankelijk.

In de zaak die Carvalho Soares tegen de Portugese Staat had aangespannen tegen de slechte omstandigheden waarin hij leefde toen hij in 2014 en 2015 werd vastgehouden in de gevangenis van de Gerechtelijke Politie van Lissabon en in de gevangenissen van Caxias en Vale de Judeus, oordeelde het EHRM dat het beroep door de Portugese Staat werd gehonoreerd door middel van de garantie van betaling van 11.000 euro voor morele schade en nog eens 1.200 euro voor proceskosten.

In de andere vordering tegen Portugal, eveneens over de slechte opsluitingsomstandigheden in de gevangenis van Olhão in 2011 en in de gevangenis van Vale de Judeus in 2012, had de Roemeense burger Gheorghe Beucã reeds de betaling door de Portugese Staat van 3 500 euro voor morele schadevergoeding en 1 200 euro voor gerechtskosten afgedwongen, aangezien de Europese rechter had geconcludeerd dat zijn vordering niet ontvankelijk was.

In de zaak tussen Gotalimpa en Portugal, die betrekking had op de toegang van de belastingdienst tot de identiteit en de bankgegevens van de begunstigden van door de onderneming uitgeschreven cheques, hebben de partijen inmiddels een akkoord bereikt.

In de beschikking staat dat het Hof ervan in kennis is gesteld dat de partijen in het geding een overeenkomst hebben bereikt en dat de onderneming afziet van elke nieuwe vordering tegen Portugal, onder de verbintenis van de staat om haar binnen drie maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beschikking een vergoeding te betalen voor immateriële schade, waaraan nog eens 1 500 EUR wordt toegevoegd voor gerechtskosten.

Een ander beroep dat het EHRM eveneens niet-ontvankelijk verklaarde, was dat tussen Arnaldo de Sousa Magalhães en Luísa Castro Soares tegen de Staat en hield verband met de onteigening van grond in Quinta do Souto voor de aanleg van spoorweginfrastructuur door REFER.

Het Hof te Straatsburg heeft met eenparigheid van stemmen besloten andere samenhangende vorderingen te voegen en niet-ontvankelijk te verklaren.