In een verklaring heeft de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Lissabon (FCUL), waaraan twee van de Portugese onderzoekers, Ana Rita Gonçalves en Octávio Paulo, verbonden zijn, gezegd dat de soort "Tachydromia stenoptera" alleen in Portugal voorkomt, "in een betrekkelijk beperkt gebied van Serra da Estrela en Serra da Malcata, in gebieden met loofbossen of marcescente bossen, voornamelijk in eikenbossen".

Naast deze soort zijn nog drie andere soorten miervliegen ontdekt: de "Tachydromia ebejeri" (algemeen in Portugal en Spanje), de "Tachydromia nigrohirta" en de "Tachydromia cantabrica" (deze twee in Spanje).

Miervliegen behoren tot het geslacht "Tachydromia", zijn ongeveer twee millimeter lang, bewonen de dode deken van loof- en sparrenbossen zoals eikenbossen, en, hoewel het vliegen zijn, hebben ze geen functionele vleugels.

"Ze kunnen op het eerste gezicht verward worden met mieren, niet alleen in hun morfologisch voorkomen maar soms ook in hun gedrag", voegt de verklaring van de FCUL eraan toe, en voegt eraan toe dat deze vliegen "vaak worden aangetroffen naast mieren die de neiging hebben ze te negeren".
Ana Rita Gonçalves, eerste auteur van de studie, gepubliceerd als monografie in het open access gespecialiseerde tijdschrift European Journal of Taxonomy, bestudeerde en beschreef de morfologie van alle miervliegen die bekend zijn van het Iberisch schiereiland en Italië (tien soorten in totaal), als onderdeel van haar Master in Conservation Biology aan de FCUL.

Dit werk "heeft bijgedragen tot de beschrijving van nieuwe soorten", aldus de verklaring, waarin de onderzoekster wordt geciteerd, die momenteel promoveert aan het Nationaal Instituut voor Onderzoek in het Amazonegebied in Brazilië.

Volgens de FCUL was in de meeste gevallen alleen de plaats bekend waar de bekende specimens voor de "eerste en enige keer" waren verzameld, dat wil zeggen meer dan 100 jaar geleden.