In een verklaring betoogt Quercus dat de regering alleen vergunningen voor nieuwe elektriciteitscentrales zou moeten afgeven als deze voldoen aan "duurzaamheidscriteria" voor de bescherming van land, natuur en landschap.

De vereniging benadrukt dat hernieuwbare energie een inzet moet blijven voor de productie van elektrische energie, vooral voor de residentiële, industriële en dienstensector, maar wijst erop dat er "alternatieven voor grote fotovoltaïsche installaties" zijn die minder impact hebben op het milieu.

Installatie in industriegebieden, de montage van zonne-energiemodules "op de daken van openbare gebouwen, bestaande fabrieken" of het gebruik van braakliggende terreinen zijn "te verkiezen boven de ongereguleerde wildgroei van grote installaties die het landschap en de bodem aantasten, waardoor vruchtbare grond voor land- en bosbouw onrendabel wordt", betoogt Quercus.

"De regering moet de regelgeving inzake de installatie van fotovoltaïsche centrales en de bijbehorende infrastructuur verbeteren", eist de vereniging, die erop wijst dat een milieu-effectbeoordeling alleen vereist is voor centrales met een geïnstalleerd vermogen van 50 megawatt of meer volgens het algemene systeem, en van 20 megawatt of meer in het geval van kwetsbare gebieden.

Voor lagere vermogens wordt alleen een milieu-effectbeoordeling uitgevoerd en buiten beschermde gebieden behoeft elke elektriciteitscentrale tot 50 megawatt alleen een vergunning te krijgen van het Directoraat-generaal Energie en Geologie.

Elke elektriciteitscentrale brengt "nieuwe transmissielijnen met zich mee die het kappen van vegetatie vereisen in beschermingscorridors van ongeveer 50 meter breed over een lengte van kilometers" tot aan het punt van aansluiting op het net.

Quercus geeft als "slecht voorbeeld" de gemeente Viseu, waar een project voor de fotovoltaïsche centrale van Lupina is gepland op gemeenschappelijke grond in de parochies Mundão, Abraveses en Lordosa en de unie van de parochies Barreiros en Cepões, die "onder het bosbouwregime vallen".

In de milieueffectrapportage is sprake van een "megaproject van 220 megawatt", dat zou leiden tot ontbossing van een gebied dat voor 80 procent wordt ingenomen door zeedennen en eiken "in een gebied met een diepe bodem, die zeer productief is voor bosgroei en dus voor koolstofopslag op lange termijn".

Quercus benadrukt dat "het Instituut voor Natuurbehoud en Bossen een negatief advies heeft uitgebracht over dit project" en hoopt dat het ministerie van Milieu en Klimaatactie "niet zal instemmen met de vernietiging van het bos" voor een project zonder alternatieven te bestuderen.