De klacht van de drie werknemers is eind september jongstleden ingediend en de Luxemburgse Arbeidsrechtbank is op 25 juni jongstleden tot dezelfde uitspraak gekomen in drie afzonderlijke vonnissen, waarvan de inhoud in grote lijnen overeenkomt, maar alleen verschilt wat betreft de bedragen van de bijwerkingen, de rente en de schadevergoeding die aan de werknemers moeten worden betaald.

De beslissing in eerste aanleg van de Luxemburgse rechter betreft de aanpassingen die de werknemers verschuldigd worden geacht tussen augustus 2017 en september 2020, de maand waarin de klacht is ingediend, en de Portugese Staat heeft 15 dagen om daaraan te voldoen, indien hij niet in beroep gaat, op straffe van een dwangsom van 30 euro per dag vanaf het verstrijken van die termijn.

De Portugese ambassadeur in Luxemburg, António Gamito, die door Lusa werd gecontacteerd, bevestigde het vonnis. "De staat is in eerste instantie veroordeeld. De afdeling Juridische Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken (MNE) is het vonnis aan het analyseren. Ik ben in afwachting van instructies over de verdere gang van zaken."

"Deze ambtenaren hebben een arbeidsovereenkomst in een openbare functie. Dit betekent dat zij Portugese ambtenaren zijn. Maar in bepaalde zaken, bijvoorbeeld met betrekking tot vakanties, is de lokale wetgeving van toepassing. Er zijn zaken waarvan de staat accepteert dat de lokale wet van toepassing is. En in andere gevallen is er een verschil van mening en is de plaatselijke wetgeving niet van toepassing. En een van de afwijkingen is precies dit: de indexering van de lonen", vatte de ambassadeur samen.

Krachtens de Luxemburgse wet is de werkgever verplicht de lonen aan te passen voor indexering aan de inflatie, en riskeert hij een boete van maximaal 25.000 euro als hij dat niet doet, die oploopt tot het dubbele in geval van recidive binnen twee jaar, krachtens artikel 223 van het Luxemburgse wetboek van arbeidsrecht.

Portugal is van mening dat het een dergelijke aanpassing niet hoeft uit te voeren, aangezien de Portugese wet, die in verschillende opzichten van de Luxemburgse wet verschilt, op de contracten van deze werknemers van toepassing is. Zo ontvangen deze werknemers bijvoorbeeld vakantiegeld, kerstgratificaties en maaltijdvergoedingen, hetgeen niet het geval is voor Luxemburgse ambtenaren, argumenten die door de Portugese Staat ter verdediging zijn aangevoerd en die in het dispositief van de Luxemburgse rechter worden erkend.

Eduardo Dias, lid van de Luxemburgse vakbond OGB-L, die de drie ambassademedewerkers heeft begeleid en ondersteund, heeft in januari jl. tegenover Lusa verklaard dat de interpretatie van de Portugese Staat wel wordt begrepen in het geval van Portugese overheidsambtenaren op dienstreis, maar niet in het geval van "ter plaatse aangeworven werknemers", zoals het geval is met deze drie werknemers, maar ook met anderen die momenteel in dienst zijn van de Portugese diplomatieke diensten in Luxemburg.

Voor hen, zo vertelde de vakbondsman aan persbureau Lusa, zou de wet die van Luxemburg moeten worden toegepast en daarom hebben de werknemers er recht op dat hun salaris met de inflatie wordt geactualiseerd.

In 2018 ontkende minister van Buitenlandse Zaken Augusto Santos Silva dat de Portugese staat de Luxemburgse arbeidswetgeving overtreedt in het geval van consulaire werknemers die niet de aanapssingen hebben ontvangen waarin de Luxemburgse arbeidswetgeving voorziet.

"Het richtsnoer dat wij volgen is de salarissen van onze werknemers bij te werken in overeenstemming met de Portugese wet," zei de minister tegen Lusa.

Santos Silva voegde er toen aan toe dat "het in verschillende rechtsstelsels [ook] verplicht is om de nationale arbeidswetgeving na te leven, en wij voldoen aan die imperatieven."

In een advies van 2018 van de juridische afdeling van de MFA over deze kwestie werd al gesteld dat de Luxemburgse regel die voorziet in salarisaanpassingen, bedoeld om de salarissen aan te passen aan de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud, niet dwingend is.

"Er is geen wettelijk kader voor de actualisering van het salaris, in dezelfde procentuele waarde die voor Luxemburgse burgers is vastgesteld, aangezien enerzijds een dergelijke actualisering niet is goedgekeurd door de bevoegde leden van de regering en anderzijds niet blijkt dat een dergelijke actualisering binnen het geheel van dwingende normen van openbare orde valt," aldus het advies van de juridische dienst van de MFA, waartoe Lusa destijds toegang had.