Heil, Lusitania

Op 36-jarige leeftijd werd de autocratische Augustus Caesar keizer en beschermer van zo'n vijftig miljoen zielen die een gebied bewoonden dat zich uitstrekte van het Middellandse-Zeebekken tot het achterland aan de oceaan.

Iberië was van bijzonder belang. Tussen 28 en 24 v. Chr. maakten militaire campagnes een einde aan de langdurige oorlogen tegen de volkeren van Cantabrië en Asturië, waarvan het bergachtige terrein een groot deel van de noordkust in beslag nam. De aldus bereikte vrede zou in Iberië twee eeuwen duren, gedurende welke de transformatie tot een spiegelbeeld van de Romeinse beschaving zou worden bereikt.

Met typische behendigheid creëerden de bestuurders van het nieuwe Romeinse Rijk de provincies Lusitania en Baetica in het zuidwesten van Hispania. De eerste besloeg het grondgebied van het huidige Portugal vanaf de rivier de Douro naar het zuiden plus een gebied (nu Spaans) dat zich 350 km ten oosten van de Oceaan uitstrekte en in het zuiden werd begrensd door de rivier de Guadiana. Deze nieuwe "staat" bood onderdak aan de Lusitaniërs plus de stammen van Conii, Celtici en Turduli die de bezetting reeds hadden aanvaard en zich hadden geïntegreerd in de Romeinse gebruiken, waaronder de vorming van milities.

Augustus koos wijselijk Emerita Augusta (Mérida) als hoofdstad van Lusitanië. Deze kosmopolitische stad werd gesticht door veteranen van de legioenen V Alaudae en X Gemina. De stad werd gebouwd op basis van het Romeinse rastersysteem en bevatte alle attributen van hun beschaving, met een forum, tempels, theaters en openbare baden, gebouwd in een vernieuwende architectonische stijl die voorheen onbekend was in Iberia, met gebruikmaking van gewelfde plafonds en bogen, vierkante blokken steen, tegels van gebakken klei, cement, mortel en zelfs beton.Hieraan werden versieringen toegevoegd zoals mozaïeken, stucwerk en beelden, waarvoor het vakmanschap vereist was van de ambachtslieden die in opdracht van Julius Caesar en de ingenieurs van de legioenen naar Scallabis (Santarem) waren geëmigreerd.

De opmerkelijke bestuurlijke bekwaamheid van de Romeinen bleek uit de oprichting van provinciesteden, Conventus genoemd, die elk een gerechtshof hadden en een gezamenlijk Romeins/autochtoon gekozen vergadering die de benoemde gouverneur adviseerde. Felicitas Julia Olisipo (Lissabon) was een afzonderlijke wettelijke gemeente evenals de steden Ebora (Evora) en Salacia (Alcácer do Sol) terwijl Scallabis Julia (Santarém) en Pax Julia (Beja) de hoofdsteden waren van conventus Scalabitanus en conventus Pacensis. Onder de status van deze steden vielen vijf kolonies van Romeinse burgers - hoofdzakelijk veteranen - en veertig populis of stipendiarii, het equivalent van districtsraden. In al deze steden werd in de eerste en tweede eeuw n. Chr. de nieuwe architectuur toegepast, maar in een verschillend tempo, afhankelijk van het gemeentelijk belang.

Om het nieuwe administratieve systeem met elkaar te verbinden werden nieuwe wegen met een verhard oppervlak en stenen bruggen of pontons gebouwd die de snelheid van de communicatie zowel commercieel als militair enorm verbeterden. Of de houten torens die op strategische punten werden gebouwd het romeinse vroege semafoor systeem omvatten is niet door opgravingen aan het licht gekomen maar er zijn vele voorbeelden van mijlpalen gevonden om routes te markeren die met de tijd zijn verdwenen. Een romeinse mijl was gelijk aan 1,48 km.Het wegenbouwprogramma strekte zich uit over twee eeuwen en omvatte vele plannen voor de verbreding van wegen of de aanleg van ringwegen waar steden hun grenzen waren ontgroeid. Ondanks de talrijke studies die zijn gepubliceerd, is het wegennet van de Romeinen nooit volledig in kaart gebracht en moeten er nog hele stukken worden ontdekt, terwijl andere onder moderne stedelijke constructies zijn bedolven. Maar er zijn veel routes die nog steeds te voet kunnen worden afgelegd of, beter nog, met ezel en kar !

Van alle Romeinse steden in Portugal blijft Conimbriga, ten zuiden van Coimbra, mijn favoriete stad om te bezoeken. Haar geschiedenis strekt zich uit over ten minste vijf eeuwen en bevat dus goed bewaarde voorbeelden van vooruitstrevende architectuur die het stadsplan in de loop der tijd ingrijpend heeft gewijzigd. Zo werden de openbare baden ten minste driemaal heringericht en uitgebreid, waarbij aquaducten moesten worden aangelegd die ook voorzagen in de huishoudelijke behoeften van een stad die op haar hoogtepunt een bevolking van meer dan 10.000 zielen had.

De ruïnes van de oude stad Ammaia, gelegen in het Alentejo Parque Natural da Serra de São Mamede, zijn een goed voorbeeld van een stad die werd gesticht in de tijd van Augustus Caesar en vervolgens werd geprezen door Keizer Cláudio, die haar de titel "civitas" verleende. Later groeide Ammaia uit tot een regionale mijnstad met de productie van goud, kwarts en andere mineralen en kreeg het de status van "municipio". De ruïnes zijn niet zo spectaculair als die van Conimbriga en Evora, maar een bezoek is zeker de moeite waard om een idee te krijgen van een functionele Romeinse stad van het keizerrijk.