Men lijkt het erover eens te zijn dat de botdichtheid toeneemt tot de leeftijd van 30 jaar en dat vanaf dat moment een afname wordt waargenomen. Dit verschilt van individu tot individu, afhankelijk van verschillende factoren die hierop van invloed zijn: lichamelijke inactiviteit, verminderde blootstelling aan de zon, verminderd gewicht, gebruik van corticosteroïden, en slechte eetgewoonten.

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft 1/3 van de blanke vrouwen boven de 65 jaar osteoporose. Hoewel het een ziekte is die meer voorkomt bij vrouwen, treft ze ook mannen. Geschat wordt dat ongeveer 1/5 van de mannen boven de 60 jaar 25% meer kans heeft op een breuk als gevolg van osteoporose.

Er zijn artikelen geschreven waarin melding wordt gemaakt van een sterke correlatie tussen spierkracht en botkwaliteit; mensen met sterkere spieren hebben sterkere botten, en het omgekeerde is ook waar.
Daarom wordt lichaamsbeweging aangeraden als een belangrijke bijdrage tot het behoud van gezonde botten. Gestructureerde lichaamsbeweging is van fundamenteel belang bij de preventie en behandeling van osteoporose. Lichaamsbeweging komt de botmineraaldichtheid ten goede wanneer deze begint af te nemen, versterkt de spieren en verbetert het evenwicht.

Het soort oefeningen dat bij osteoporose de beste resultaten oplevert, zijn krachtoefeningen. Aërobe oefeningen met een hoge impact en intensiteit moeten ook in het oefenplan worden opgenomen.

Isometrische rompspierkracht en open kinetische ketenoefeningen zijn zeer nuttig omdat zij, door versterking van de achterste lichaamsspieren, bijdragen tot vermindering van het risico van wervelfracturen, een zeer kwetsbaar gebied bij ouderen die aan osteoporose lijden, naast versterking van de bovenbeenspieren, zeer belangrijk voor het behoud van het evenwicht en ook voor de preventie van breuken van de dijbeenhals.

Door de overgebrachte impact helpen aerobe oefeningen, zoals hardlopen, bij het vasthouden van calcium. Lopen als oefening is daarentegen niet erg efficiënt voor de verbetering van de botdichtheid.

Osteodensitometrie is de test die wordt gebruikt om de botdichtheid te beoordelen. Het is ook de standaardmethode die wordt gebruikt bij de diagnose en de follow-up van mensen met osteoporose, die de evolutie van de ziekte moeten controleren. Deze test wordt uitgevoerd op een deel van het lichaam met de grootste neiging tot osteoporotische breuken, zoals het proximale femur en de lumbale wervelkolom.

Een osteodensitometrie wordt aanbevolen in de volgende situaties: i) vrouwen ouder dan 65 jaar en mannen ouder dan 70 jaar; ii) postmenopauzale vrouwen jonger dan 65 jaar en mannen ouder dan 50 jaar die 1 belangrijke of 2 minder belangrijke risicofactoren vertonen; iii) premenopauzale vrouwen en mannen jonger dan 50 jaar, alleen indien er bekende oorzaken van secundaire osteoporose of belangrijke risicofactoren aanwezig zijn.

Belangrijke risicofactoren voor osteoporose zijn: leeftijd (+ 65 jaar); eerdere wervelfractuur; familieanamnese van heupfractuur bij een van de ouders; corticoïdtherapie (+3 maanden achter elkaar); vroege menopauze (<40 jaar); hypogonadisme; primaire hyperparathyreoïdie en verhoogde neiging tot vallen.