Volgens een rapport van de Waarnemingspost voor belastingen van de Europese Unie (EU), een onafhankelijk orgaan voor communautaire belastingheffing, "is de invloed van deze regelingen des te groter omdat hun aantal voortdurend toeneemt. Tussen 1995 en 2020 is het aantal regelingen voor buitenlandse personen met een hoog inkomen gestegen van vijf naar 26, met een fiscale kostprijs van ten minste 4,5 miljard euro per jaar en meer dan 200.000 begunstigden.

"De meest agressieve regelingen die in ons onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn de Italiaanse en Griekse regelingen voor hoge inkomens; de Cypriotische regeling voor hoge inkomens; de pensioenregelingen van Cyprus, Griekenland en Portugal", legt de Waarnemingspost voor belastingen van de EU uit.

Volgens de structuur "hebben deze regelingen een lange looptijd, grote belastingvoordelen en zijn zij alleen gericht op personen met een zeer hoog inkomen of hebben zij geen effect op de reële economische activiteit in de lidstaat".

"Dit bedrag komt overeen met de begroting van het Erasmusprogramma", vergelijkt de EU Fiscal Observatory in het verslag.

In het geval van Portugal is de regeling voor niet-gewoonlijke ingezetenen (NHR) in 2009 ingevoerd en van toepassing op werknemers met een hoge toegevoegde waarde, maar ook op gepensioneerden die een pensioen uit het buitenland ontvangen, waaronder Portugezen die in het buitenland hebben gewerkt en voor hun pensioen naar Portugal terugkeren.

De NHR-regeling, die in 2012 is geherformuleerd en in 2020 is gewijzigd, voorziet in de toepassing van een persoonlijk inkomstenbelastingtarief van 10 procent op buitenlandse pensioeninkomsten, overeenkomstig de meest recente wijziging.

De NHR geeft werknemers met beroepen die als een hoge toegevoegde waarde worden beschouwd, ook de mogelijkheid te profiteren van een speciaal belastingtarief van 20 procent.

Elke niet-woonachtige ingezetene kan gedurende een periode van maximaal 10 jaar van deze belastingregeling profiteren.

De Waarnemingspost voor belastingen van de EU merkt op dat "belastingconcurrentie steeds vaker de vorm aanneemt van preferentiële of strikt gerichte belastingregelingen, naast algemene tariefverlagingen" op communautair niveau.

Om deze tendensen om te buigen, wordt in het kader voorgesteld de Europese gedragscode te hervormen "om er een bindend instrument van te maken en het mandaat ervan uit te breiden tot de belasting van persoonlijke inkomsten, alsook niet-preferentiële vennootschapsbelastingregelingen die leiden tot een over het algemeen lage belasting van multinationals".

Een andere suggestie in het verslag is een betere coördinatie tussen de lidstaten: "Bij ontstentenis van een gecoördineerde aanpak - wat altijd de ideale oplossing is - zouden de lidstaten kunnen overwegen hun expatriates eenzijdig te belasten, hetgeen onder bepaalde voorwaarden de effecten van preferentiële belastingregelingen kan verzachten".