"In 2021 is de loonkostenindex (ICT) met 2,5 procent gestegen, wat overeenkomt met stijgingen van 1,9 procent in de loonkosten en 4,7 procent in de overige kosten", adviseert het bureau voor de statistiek.
Volgens het INE wordt de stijging van de niet-loonkosten althans gedeeltelijk verklaard door de "stijging van de werkgeversbijdragen als gevolg van de geleidelijke vermindering van het aantal bedrijven in de particuliere sector dat onder de vereenvoudigde afvloeiingsregeling valt". In het kader van deze buitengewone steun voor het behoud van de werkgelegenheid zijn de werkgevers immers vrijgesteld van de betaling van de enige sociale belasting.
Dat wil zeggen, aangezien naast het herstel van de economie minder bedrijven hun toevlucht hebben genomen tot de vereenvoudigde afvloeiingsregeling - die alleen beschikbaar is voor werkgevers die vanwege de pandemie gedwongen zijn te sluiten -, is het totale bedrag dat door de werkgevers aan de sociale zekerheid wordt betaald, gestegen.
Ter vergelijking: in 2020 steeg de ICT met 8,6 procent, waarbij de salariskosten met 9,2 procent stegen en de overige kosten met 6,2 procent. Dit betekent dat er in 2021 een vertraging is opgetreden.