In maart heeft Portugal 23.930 Oekraïners die de Russische invasie waren ontvlucht, onder tijdelijke bescherming opgenomen, een aantal dat volgens voorlopige gegevens in april is gedaald.

Volgens de statistische dienst van de Europese Unie (EU) waren de landen die in maart de meeste Oekraïense oorlogsvluchtelingen onder de regeling voor tijdelijke bescherming hebben opgenomen Polen (675.085), Tsjechië (244.650) en Slowakije (58.750).

Uit de reeds beschikbare cijfers voor april blijkt daarentegen dat Portugal in vergelijking met maart de op twee na grootste daling (-15.635 personen) liet optekenen, na Polen (-249.465) en Slowakije (-45.310), in een totaal van zeven lidstaten waar het aantal aan Oekraïners toegekende tijdelijke beschermingsmaatregelen is gedaald.

Volgens voorlopige gegevens van Eurostat hebben Bulgarije (30.965) en Litouwen (21.800) van maart tot april de grootste maandelijkse toename laten optekenen in de negen lidstaten waar de Oekraïense vluchtelingenpopulatie tussen maart en april is gegroeid.