In tegenstelling tot "ja of nee"-vragen vereisen open vragen meer dan alleen een bevestigend of ontkennend antwoord. Meestal gaat het om vragen over de identiteit, kwaliteit of kwantiteit van een persoon, plaats of ding.

De eerste stap is het onthouden van de Portugese "vraagwoorden", ook bekend als vragende voornaamwoorden en vragende bijwoorden.

De meest voorkomende zijn Quem? (Wie?), Qual? (Welke?), Quanto? (Hoeveel?), Porquê? (Waarom?), Quando? (Wanneer?), Onde? (Waar?), Como? (Hoe?), en Quê? (Wat?). Tenzij het voor een zelfstandig naamwoord komt, of aan het einde van een vraag, verschijnt deze laatste vaak als "O que...".

In het Europees Portugees zult u ook merken dat vraagwoorden vaak gevolgd worden door de woorden é que, zoals in "Como é que se sente hoje?". É que betekent eigenlijk "is het dat", zoals in "Hoe voel je je vandaag?". Dit klinkt misschien overbodig in het Engels, maar het is volkomen natuurlijk in het Portugees.

Laten we het uitproberen in de onderstaande voorbeelden! Kun jij de lege plekken invullen?

O ____ é que acham?

Wat denkt u?

____ dia é hoje?

Welke dag is het vandaag?

____ és?

Wie ben jij?

____ disse isso?

Wie zei dat?

____ queres?

Welke wil je?

____ custa?

Hoeveel kost het?

____ é que assino?

Waar moet ik tekenen?

____ é que se diz?

Hoe zeg je het?

____ é que vai pagar?

Hoe gaat u betalen?

____ é que comemos?

Wanneer eten we?

____ é que tu estás triste?

Waarom bent u verdrietig?

Para ____ é este bolo?

Voor wie is deze taart?


Voor meer tips over hoe u uw portugees kunt verbeteren, kijk hier.