Deze waarde wordt geschat voor de eerste zes maanden na de geboorte van de baby, in vergelijking met de periode vóór de zwangerschap, en is voornamelijk te wijten aan "de stijging van 52% van de uitgaven in de detailhandel, 36% in de gezondheidszorg, 16% in elektriciteit en gas en 9% in water", aldus het INE.

De uitgaven voor onderwijs daarentegen stijgen nadat het kind zes maanden oud is.

INE heeft administratieve gegevens uit verschillende bronnen, namelijk bij de belastingdienst gedeclareerde facturen, met elkaar vergeleken om na te gaan wat er verandert in het uitgavenpatroon van gezinnen bij de geboorte van het eerste kind.

In de zes maanden na de geboorte dalen de uitgaven voor vervoer met 34% en de uitgaven voor huisvesting en catering met 31%, "pas op de eerste verjaardag van het kind".

De uitgaven beginnen te stijgen na de vierde maand van de zwangerschap en nemen toe in de drie maanden vóór de geboorte, waarin de uitgaven gemiddeld 16,8% hoger liggen dan het uitgavenniveau vóór de zwangerschap.

"In de maand van de geboorte pieken de uitgaven van het huishouden, die in de eerste zes maanden na de geboorte gemiddeld 19,7% hoger liggen", aldus het document.

De stijging van de uitgaven vanaf de vierde maand van de zwangerschap is voornamelijk toe te schrijven aan aankopen in de detailhandel.