Symptomen kunnen variëren van mild, zoals niezen, tot levensbedreigend, bekend als anafylaxie. Allergieën omvatten hooikoorts, astma en voedselallergieën. Naar schatting heeft 44% van de volwassenen en 50% van de kinderen een allergie.

Andere gerelateerde allergieën zijn coeliakie, een negatieve reactie op gluten, en eosinofiele oesofagitis, waarbij een opeenhoping van immuuncellen in de slokdarm ontstekingen veroorzaakt, wat leidt tot slikproblemen.

Veel voorkomende allergieën zijn boom- en graspollen, stof, voedingsmiddelen zoals selderij, glutenbevattende granen (zoals tarwe, gerst en haver), schaaldieren (zoals garnalen, krabben en kreeften), eieren, vis, lupine (een soort peulvrucht), melk, weekdieren (zoals mosselen en oesters), mosterd, noten, sesam, soja en zwaveldioxide.bonen en zwaveldioxide; dieren, zoals katten en honden; insectensteken, zoals die van bijen en wespen, en bepaalde medicijnen zoals penicilline, antibiotica en aspirine.


Er zijn een paar gedachten achter mogelijke oorzaken van een allergie:

- Genetica. Kinderen die een ouder of grootouder met een allergie hebben, lopen een verhoogd risico om zelf een allergie te ontwikkelen. Als één ouder een allergie heeft, wordt het risico verdubbeld, maar als beide ouders een allergie hebben, neemt dit risico toe tot 60-80%.

- De hygiënehypothese. Men denkt dat blootstelling van kinderen aan ziektekiemen helpt om het immuunsysteem te versterken en te ontwikkelen. Dit kan dan helpen beschermen tegen de ontwikkeling van allergieën of astma. In onze moderne wereld zijn we echter overdreven schoon geworden. Het gebruik van chemische schoonmaakmiddelen, antibacteriële oplossingen en antibiotica betekent dat wij, en vooral kinderen, aan minder ziektekiemen worden blootgesteld dan onze voorouders, wat een nadelig effect heeft op het immuunsysteem.

- Veranderingen in onze voeding. Westerse diëten zijn meer afhankelijk geworden van bewerkte en ultrabewerkte voedingsmiddelen, wat betekent dat we minder essentiële voedingsstoffen binnenkrijgen om het immuunsysteem te ondersteunen. Er zijn ook aanwijzingen dat minder voedselkeuzes in het eerste levensjaar in verband worden gebracht met een verhoogd risico op allergieën en astma in de kindertijd, in vergelijking met degenen die een grotere verscheidenheid aan voedsel hebben, wat het risico vermindert en bescherming kan bieden tegen allergieën, astma en voedselovergevoeligheid.

- Vervuiling en milieufactoren. Naarmate de wereld drukker wordt, is er meer verstedelijking en industrialisatie. Dit heeft op zijn beurt geleid tot meer luchtvervuiling en blootstelling aan giftige stoffen in het milieu, wat invloed heeft op ons immuunsysteem, maar ook op dat van kinderen. Het is gebleken dat luchtvervuiling alleen al een negatief effect heeft op de gezondheid van de luchtwegen, waardoor pollen allergenischer worden en het totale aantal pollen toeneemt.

- Vitamine D-tekort. Vitamine D is een essentiële voedingsstof die ons immuunsysteem gezond houdt en belangrijk is voor de ontwikkeling van de longen. Een vitamine D-tekort komt nu echter veel voor omdat meer mensen binnenshuis werken, zonnebrandcrème gebruiken of actief vermijden om tijd in de zon door te brengen. Lage vitaminegehaltes leiden daarom tot een lagere immuunstatus, wat het risico op allergische aandoeningen kan verhogen.

Neem voor meer informatie contact op met Grupo HPA Saude op (+351) 282 420 400.