Portugal staat op een van de laagste posities in de algemene tabel als het gaat om het vergelijken van het EU-minimumloon (netto) met de kosten van levensonderhoud/huur voor een alleenstaande in 2025.
De onderstaande tabel, die is gemaakt met gegevens van de Gisma University of Applied Science, geeft een overzicht van de situatie in verschillende Europese landen.
EU vergelijking van minimumloon (netto) met kosten voor levensonderhoud/huur voor een alleenstaande (2025)

Wat is de situatie in Portugal?
Volgens het regeringsprogramma, dat in juni werd vrijgegeven, wil de regering van Luís Montenegro "een stijging van het minimumloon tot 1.100 euro in 2029 garanderen en de voorwaarden scheppen voor een stijging van het gemiddelde loon tot 2.000 euro tegen het einde van dit decennium, gebaseerd op de optelling van de inflatie bij alle productiviteitswinsten".
Op dit moment staat het gegarandeerde minimumloon op 870 euro en in het Loonstijgings- en Economische Groei-akkoord 2025-2028, dat in oktober werd ondertekend, heeft de regering toegezegd het nationale minimumloon met 50 euro per jaar te verhogen, met als doel 1.020 euro in 2028.
België aan de top
De uitzondering geldt voor België, waar het netto minimumloon hoger is dan de gemiddelde maandelijkse kosten van levensonderhoud (inclusief huur) voor een alleenstaande volwassene.
De meest kritieke situatie is te vinden in Cyprus, waar een netto minimumloon van 886 euro geldt en de gemiddelde maandelijkse kosten van levensonderhoud 1.801,90 euro bedragen. Daarna volgen landen als Tsjechië en Malta, met tekorten van respectievelijk 803,19 en 796,59 euro.
Portugal eindigt in de tabel met een tekort van 717,22 euro, rekening houdend met de kosten van levensonderhoud en het betaalde salaris.
Uit het onderzoek blijkt dat de huur voor een appartement met één slaapkamer in Portugal 934,92 euro bedraagt, wat opgeteld bij de andere basisuitgaven voor een alleenstaande uitkomt op 1.620,22 euro.
Voor een gezin van vier personen blijft het gemiddelde inkomen ontoereikend in 16 EU-landen, en Portugal staat in de top drie.
De grootste tekorten worden geregistreerd in Malta (1.468,62 euro), Griekenland (1.368,69 euro) en Portugal (1.339,07 euro).
Aan de andere kant, met overschotten, staan landen als Denemarken (2.200,63 euro), Zweden (2.162,97 euro) en Nederland (1.735,76 euro).
"Deze studie benadrukt een vaak over het hoofd geziene realiteit: in een groot deel van Europa is het verdienen van een minimumloon niet genoeg om de kosten van levensonderhoud te dekken. Dit is niet alleen een economische kwestie; het is een kwestie van toegang en kansen, vooral voor jonge mensen die net aan hun carrière beginnen," zei universiteitsvoorzitter Ramon O'Challaghan.
Gisma University of Applied Sciences voerde deze analyse uit op basis van minimum- en gemiddelde inkomens in EU-lidstaten, de kosten van levensonderhoud en gemiddelde inkomens.
In elk geval werd uitgegaan van het netto-inkomen van een voltijdbaan (40 uur per week).
In deze studie is ook rekening gehouden met gegevens van Eurostat, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling(OESO) en nationale bureaus voor de statistiek.