Volgens gegevens van Eurostat wordt deze stijging verklaard door het feit dat Griekenland in het voorjaar besloot om het gegarandeerde minimumloon met 59 euro te verhogen. En met deze verhoging is het Portugal voorbijgestreefd.
Aan het begin van dit jaar steeg het Portugese minimumloon van 820 euro naar de huidige 870 euro, zoals vastgelegd in het akkoord over inkomensverhoging dat in het Sociaal Overleg werd ondertekend door de regering, bedrijfsfederaties en de UGT (vakbond van werknemers).
Met deze verhoging slaagde Portugal erin om tijdens de eerste maanden van 2025 de 11e plaats op de Europese ranglijst in te nemen. In de tussentijd besloot Griekenland echter zijn gegarandeerde minimumloon te verhogen (dat had het begin dit jaar nog niet gedaan).
Een soortgelijke situatie deed zich vorig jaar ook al voor. In 2024 verhoogde Griekenland zijn minimumloon niet aan het begin van het jaar, waardoor Portugal op de 11e plaats kwam. Het verhoogde echter zijn minimumloon in april, waardoor Portugal naar de 12e plaats steeg.
Nu, in januari van dit jaar, staat Portugal weer op de 11e plaats, maar het is nu één positie gedaald op de ranglijst, volgens gegevens van Eurostat.
De groep met minimumlonen tussen 1.000 en 1.500, in koopkrachtpariteit, bestaat uit Slovenië, Roemenië, Kroatië, Litouwen, Griekenland, Portugal, Cyprus, Malta en Hongarije.
In de laatste groep zitten Slowakije, Tsjechië, Bulgarije, Letland en Estland, waarbij dit laatste land het slechtst scoort in het Europese plaatje. Volgens de berekeningen van ECO liggen Portugal en Griekenland nu 12 euro uit elkaar. Dat wil zeggen dat het Griekse minimumloon momenteel 1.027 euro bedraagt (over 12 maanden, wat overeenkomt met ongeveer 880 euro over 14 maanden), terwijl het Portugese minimumloon 1.015 euro bedraagt (over 12 maanden, wat overeenkomt met ongeveer 870 euro over 14 maanden).
Verder geeft Eurostat aan dat de minimumlonen in de Europese Unie momenteel variëren van 551 euro (over 12 maanden) in Bulgarije tot 2.704 euro (over 12 maanden) in Luxemburg.
Aan de andere kant hebben vijf lidstaten geen gegarandeerd minimumloon: Denemarken, Italië, Oostenrijk, Finland en Zweden.