De stijging was voornamelijk te wijten aan vervroegde uittredingen als gevolg van de leeftijdsflexibiliteit, die met 32% toenam ten opzichte van het voorgaande jaar, tot 15.300, terwijl de uittredingen als gevolg van langdurige werkloosheid slechts met 1,9% toenamen, tot bijna 9000.

Volgens Jornal de Negócios deed deze stijging zich voor na het besluit van de regering om de pensioenleeftijd voor 2023 te handhaven op 66 jaar en 4 maanden voor 2024, ondanks nieuwe schattingen van de levensverwachting door het Nationaal Instituut voor de Statistiek(INE), en zonder de houdbaarheidsfactor onmiddellijk te verslechteren. Deze factor, die de verlagingen bepaalt die van toepassing zijn op uitkeringen bij vervroegde uittreding, steeg tot 16% in 2024, als gevolg van voorlopige cijfers over de levensverwachting.

Het verslag over de financiële houdbaarheid van de sociale zekerheid geeft ook aan dat er 102.000 mensen waren die een vervroegd pensioen hadden aangevraagd maar de normale pensioenleeftijd nog niet hadden bereikt, een daling van 4,5% ten opzichte van het voorgaande jaar. De normale pensioenleeftijd in 2025 is 66 jaar en 7 maanden en stijgt naar 66 jaar en 9 maanden in 2026. De huidige pensioenfactor blijft 16,93%, waarmee de verlagingsregels voor mensen die vervroegd met pensioen gaan worden gehandhaafd.