Maar het politieke debat wordt verstoord door ideologisch populisme, vooral van links, dat mythes verspreidt, economische fundamenten negeert en mislukte oplossingen aandraagt die het probleem alleen maar verergeren.

Linkse partijen, vooral diegene die de Portugese regeringen vormden sinds 1974 en meer recent onder de coalitie van António Costa, blijven de staat voorstellen als de ultieme huisvestingsverstrekker. Zij stellen dat huisvesting een recht is dat koste wat het kost moet worden gegarandeerd, zelfs als dat betekent dat de markt wordt lamgelegd, investeringen worden afgeschrikt en degenen die huizen bouwen tot zondebok worden gemaakt. Deze visie is niet alleen onrealistisch, maar ook economisch en sociaal schadelijk.

Laten we duidelijk zijn. Hoge huizenprijzen worden niet veroorzaakt door hebzuchtige verhuurders of meedogenloze ontwikkelaars. Ze zijn het resultaat van een onevenwicht tussen vraag en aanbod. Er zijn meer mensen op zoek naar een woning dan er woningen beschikbaar zijn. Dit is geen ideologische mening, maar een eenvoudig economisch feit. Wanneer de prijzen stijgen, is de rationele reactie om het aanbod te vergroten. Dat betekent meer huizen bouwen, de vergunningsprocedures versnellen, de regelgeving vereenvoudigen en stedelijke grond vrijmaken.

In plaats van deze oplossingen mogelijk te maken, willen linkse voorstellen de prijzen kunstmatig naar beneden drukken door middel van huurcontroles, prijsplafonds en meer subsidies. Deze maatregelen klinken aantrekkelijk, maar falen consequent in de praktijk. In Berlijn bijvoorbeeld leidde een in 2020 ingevoerde huurstop tot een daling van het aantal huuraanbiedingen met 50 procent. Veel verhuurders trokken hun eigendommen terug of wendden zich tot de ondergrondse economie. Uiteindelijk verklaarde het Duitse Constitutionele Hof de maatregel ongrondwettelijk. Vergelijkbare resultaten hebben zich voorgedaan in steden als San Francisco en Stockholm, waar huurcontroles leidden tot minder beschikbare woningen, een dalende woningkwaliteit en belastingontwijking.

Portugal loopt het risico dezelfde fout te maken. Eigenaars van onroerend goed, vaak gewone gezinnen met een geërfd huis, worden geconfronteerd met hoge belastingen, rechtsonzekerheid en strenge beperkingen. Geconfronteerd met deze belemmeringen besluiten ze vaak om niet te huren. Dit is geen egoïstisch gedrag, het is een logische reactie op slecht beleid.

De ideologische fout begint met een verkeerde vooronderstelling. Links beschouwt huisvesting als een absoluut recht. Maar zelfs de Portugese grondwet, in artikel 65, definieert het als een programmatisch recht. De staat moet de toegang tot huisvesting bevorderen, maar is niet verplicht om er onvoorwaardelijk in te voorzien. Toch blijven regeringen de markt verstoren in naam van sociale rechtvaardigheid, wat meer kwaad dan goed doet.

In plaats van te focussen op structurele oplossingen zoals bouwen, stadsvernieuwing of een betere mobiliteit, vertrouwt het overheidsbeleid vaak op huursubsidies. Deze programma's verhogen de koopkracht zonder het woningaanbod te vergroten, waardoor de prijzen stijgen. Erger nog, ze zijn meer gebaseerd op politieke doelen dan op technische kennis. Maar al te vaak worden ontwikkelaars en verhuurders gedemoniseerd alsof zij de oorzaak van de crisis zijn, in plaats van hoofdrolspelers in de oplossing.

Dit creëert een gevaarlijk verhaal. Het maakt van degenen die willen bouwen publieke vijanden, terwijl ze eigenlijk onmisbaar zijn. Met het juiste gereedschap, stabiele regelgeving, duidelijke belastingheffing en wettelijke bescherming kunnen ze de woningvoorraad uitbreiden en helpen om aan de vraag te voldoen.

Sommigen beweren dat de markt heeft gefaald. Maar de markt is geblokkeerd door bureaucratie, politieke bemoeienis en rechtsonzekerheid. Het falen ligt niet aan de markt, maar aan het systeem dat verhindert dat de markt functioneert.

Een gezonde woningmarkt is niet chaotisch. Hij heeft transparantie, eerlijkheid en efficiënt bestuur nodig. Maar er is ook vrijheid nodig om te kunnen werken. De echte oplossing ligt in het creëren van meer woningen, niet in het controleren van de prijzen. Snellere vergunningverlening, beter landgebruik en investeerdersvertrouwen zijn de enige duurzame weg vooruit.

We moeten eerlijk zijn over wat werkt. Als we doen alsof prijscontrole een tekort kan oplossen, schuiven we het probleem alleen maar door naar de toekomst. Degenen die er het meest onder lijden zijn de jongere generaties die zonder echte oplossingen komen te zitten. Als we echt huisvesting voor iedereen willen, moeten we ophouden te vertrouwen op politieke slogans en beginnen met diegenen die bereid zijn om te bouwen, mondiger te maken.