Volgens het Europees bureau voor de statistiek is 46 procent van de werknemers in de EU vrouw, maar bekleedt slechts 34 procent een managementfunctie.

Wat de lidstaten betreft, werd het hoogste percentage vrouwen in managementfuncties in het derde kwartaal van 2020 opgetekend in Letland (45 procent) en Polen (44 procent), gevolgd door Bulgarije, Hongarije, Slovenië en Zweden (elk 42 procent).

Aan de andere kant van de schaal vertegenwoordigen vrouwen slechts ongeveer een kwart van de managers in Kroatië (24 procent), Nederland (26 procent) en Cyprus (27 procent).

Anderzijds - en ook tussen juli en september 2020 - bedroeg de arbeidsparticipatie in de EU (voor de leeftijdsgroep van 20-64 jaar) 66,6% voor vrouwen en 78,3% voor mannen, wat overeenkomt met een verschil van 11,7 procentpunten (pp) in het voordeel van de laatstgenoemden.

Deze werkgelegenheidskloof in het voordeel van mannen werd op alle onderwijsniveaus waargenomen, maar hoe lager het onderwijsniveau, hoe groter het verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen.

In de EU had in het derde kwartaal van 2020 86,9 procent van de mannen en 80,5 procent van de vrouwen met een hoog opleidingsniveau een baan.

Daarentegen bedroeg de arbeidsparticipatie van laagopgeleide mannen 65,9 procent en die van vrouwen 43,4 procent.

Dienovereenkomstig bedroeg de werkgelegenheidskloof tussen laagopgeleide mannen en vrouwen 22,5 procentpunten, meer dan drie keer de werkgelegenheidskloof tussen hoogopgeleide mannen en vrouwen (6,4 procentpunten).

Internationale Vrouwendag wordt op 8 maart gevierd.