De gegevens werden door de Europese Commissie bekendgemaakt in een jaarverslag over de controle op de toepassing van het EU-recht, dat op 23 juli werd gepubliceerd en waarin de instelling aangeeft dat zij in totaal 903 nieuwe zaken tegen lidstaten (waaronder ook het Verenigd Koninkrijk) is begonnen, een stijging van 13 procent ten opzichte van 2019, toen het aantal nieuwe zaken 797 bedroeg.

Portugal was verantwoordelijk voor het grootste aantal nieuwe cassaties, met 55 aanmaningen van Brussel in 2020, hetzelfde niveau als het Verenigd Koninkrijk (met 55), dat echter niet langer deel uitmaakt van de communautaire ruimte.

En volgens Brussel 42 nieuwe zaken tegen Portugal wegens te late omzetting van communautaire wetgeving in Portugees nationaal recht, het land met de meeste vertragingen op dit gebied.

Geconfronteerd met waarschuwingen van het uitvoerend orgaan van de Gemeenschap heeft Portugal uiteindelijk een aantal van deze zaken binnen de door Brussel gestelde termijn opgelost, waardoor een aantal zaken niet voor de rechter kwam. En zo was Portugal niet het EU-land met de meeste openstaande inbreukzaken aan het eind van 2020.

Deze positie werd eerder ingenomen door Bulgarije, Italië, Malta en Griekenland, die vorig jaar het grootste aantal nieuwe zaken wegens onjuiste uitvaardiging of onjuiste toepassing van het EU-recht hadden geopend, terwijl Denemarken, Finland, Ierland en Nederland de minste zaken hadden.

In totaal had Portugal eind vorig jaar nog 73 inbreukzaken openstaan (rekening houdend met die van 2020 en voorgaande jaren), waarvan 31 wegens laattijdige omzetting van communautaire richtlijnen, 28 wegens verkeerde toepassing en 14 wegens schending van wetten of Europese verordeningen in nationale besluiten.

Precies een jaar geleden, in juli 2020, besloot de Europese Commissie een inbreukprocedure in te leiden tegen Portugal en negen andere lidstaten wegens inbreuken op de EU-wetgeving inzake passagiersrechten, namelijk door de afgifte van vouchers in plaats van terugbetalingen, in het kader van Covid-19.

Op het gebied van de autobelasting heeft de Europese Commissie vorig jaar besloten bij het Hof van Justitie beroep in te stellen tegen Portugal wegens discriminerende regels inzake de registratiebelasting op auto's, die nadelig zijn voor wie tweedehands auto's uit andere EU-landen koopt.

Het uitvoerend orgaan van de Gemeenschap heeft ook besloten om tegen Portugal en twee andere EU-landen op te treden omdat zij geen maatregelen hebben genomen tegen belastingontduikingspraktijken die rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt.

Deze twee voorbeelden worden in het verslag van de Europese Commissie belicht.

De EU-lidstaten zijn verantwoordelijk voor de adequate en tijdige omzetting van de Europese wetgeving in hun nationale rechtsorde, alsook voor de toepassing en handhaving ervan.

Het is de taak van de Europese Commissie om te controleren of de landen deze wetgeving correct toepassen en om maatregelen te nemen als de landen het niet goed doen.