Volgens informatie van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE) op basis van statistieken van de volkstelling van 2021 zijn er in Portugal 4.149.096 particuliere huishoudens.

Volgens het INE wordt onder een particulier huishouden verstaan een "groep personen die hun gewone verblijfplaats in de gezinswoning hebben of een zelfstandig persoon die een gezinswoning bewoont", en in het laatste geval een eenpersoonshuishouden.

Grotere diversiteit

In de afgelopen tien jaar is de structuur van het Portugese gezin veranderd en zijn de meeste gezinnen kleiner geworden, zijn er ook steeds meer mensen die kinderen krijgen zonder getrouwd te zijn, en is ook de diversiteit van de gezinnen groter geworden.

Een bewijs hiervan is dat eenoudergezinnen en opnieuw samengestelde gezinnen al 27,4% van de huishoudens uitmaken. Tussen 2011 en 2021 zijn de eenoudergezinnen met 20,7% gegroeid en vertegenwoordigen ze nu 18,5% van alle gezinnen, terwijl gereconstitueerde gezinnen goed zijn voor 8,8%. 60% van de kinderen is geboren in eenoudergezinnen.

Gereconstitueerde gezinskernen zijn die waarin er een paar is met één of meer biologische of geadopteerde kinderen en waarin ten minste één van hen aan slechts één lid van het paar toebehoort.

Volgens de volkstelling van 2021 waren er in dat jaar 3.127.714 huishoudens, waarvan de meeste gezinnen met kinderen, waaronder 45,3% paren met kinderen en 18,5% eenoudergezinnen.

Het aandeel gezinnen van paren met kinderen daalde echter met 12,3% ten opzichte van 2011, terwijl paren zonder kinderen met 0,03% toenamen en eenoudergezinnen met 20,7% groeiden.

Een bewijs dat de Portugese gezinnen kleiner zijn, is de toename van huishoudens van één en twee personen en een afname van huishoudens van drie en vier personen.

Eenpersoonshuishoudens

"Het aantal eenpersoonshuishoudens steeg met 18,6% en dat van vierpersoonshuishoudens daalde met 8,8%", aldus INE.

In 2021 vertegenwoordigden huishoudens bestaande uit één persoon 24,8% van alle huishoudens, terwijl huishoudens met vier personen 14,7% en huishoudens met vijf of meer personen overeenkwamen met 5,6%.

"De gemiddelde omvang van particuliere huishoudens is van 1970 tot 2021 afgenomen van 3,7 tot 2,5 personen, wat een weerspiegeling is van nieuwe vormen van gezinsorganisatie, gebaseerd op kleinere gezinsstructuren en met nieuwe configuraties", aldus de organisatie.

In de analyse van de huishoudens die uit één persoon bestaan, is het duidelijk dat het gaat om ouderen, gepensioneerden en mensen met een lager opleidingsniveau, met 1.027.871 in 2021, 161.044 meer dan in 2011, een "aanzienlijke groei" die verband houdt met demografische factoren zoals de stijging van de gemiddelde levensverwachting.

De helft van deze huishoudens (50,3%) bestond uit personen van 65 jaar of ouder, en hoewel een groot deel van deze populatie al met pensioen was (48,9%), was een hoog percentage (40,6%) nog actief. De meeste van deze huishoudens bestonden uit vrouwen (61,4%).