In de afgelopen tien jaar, van 2013 tot 2022, hebben de Portugezen altijd een hoger aantal gewerkte uren per week geregistreerd dan de Spanjaarden. Als we echter kijken naar de productiviteitsindicatoren, staat de naburige economie boven Portugal, volgens gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (INE) en gerapporteerd door ECO.

Volgens deze gegevens bedroeg het gemiddelde aantal uren per week in Portugal 41,3 uur, terwijl dit in Spanje 40,4 uur was, in 2022. De verschillen tussen het gemiddelde aantal uren dat doorgaans fulltime per week wordt gewerkt, bereikten meer dan een uur en varieerden tussen 0,8 uur (2016 en 2018) en 1,1 uur (2014, 2019 en 2021), merkt het statistiekbureau op.

Productiviteit

Ondanks het feit dat mensen langer werken, zijn de productiviteitsindicatoren hoger in Spanje. Het verschil is groter als we kijken naar de productiviteit gemeten aan de hand van het bbp in verhouding tot de werkgelegenheid, dat wil zeggen de nominale arbeidsproductiviteit per persoon: Spanje ligt dicht bij het gemiddelde van de Gemeenschap, terwijl Portugal minder dan 70% van het gemiddelde van de Europese Unie haalt.

De productiviteit, gemeten naar de verhouding tussen het BBP per hoofd van de bevolking en het aantal gewerkte uren, vertoont een kleinere kloof, maar Spanje heeft nog steeds een voorsprong. Terwijl de productiviteit per gewerkt uur in Spanje meer dan 90% van het EU-gemiddelde bedraagt, ligt Portugal bijna 30 punten onder het EU-gemiddelde.

In die zin was het bbp per hoofd van de bevolking in Spanje tussen 2013 en 2022 altijd hoger dan in Portugal, "met verschillen die schommelden tussen 12 en 16 KKP tot 2019", geeft INE aan.

Er moet echter worden opgemerkt dat het scenario verandert als we kijken naar het aantal uren dat in deeltijd wordt gewerkt. "In 2022 was het aantal uren dat in deeltijd werd gewerkt in Portugal en Spanje lager dan het gemiddelde in de Europese Unie, voor beide geslachten", aldus INE, en "Portugal was het land met de laagste waarde voor vrouwen".